Om voorafgaand aan het gebruik risico’s uit te kunnen sluiten en complicaties tijdens het gebruik snel te kunnen behandelen, is het noodzakelijk dat er regelmatig controles worden gedaan.
|
Voor start PrEP |
Bij start PrEP |
1 maand na start PrEP |
3-maandelijks na start PrEP |
Creatinine (klaring mag niet <60ml/min) |
X |
|
X |
X |
HIV-combotest |
X |
X |
X |
X |
Soa-testen |
X |
|
|
X |
HCV-antistoffen
indien pos: HCV RNA
|
X |
|
|
X |
HBV-status en vaccinatie |
X |
|
|
|
Urine: eiwit en glucose (dipstick) |
X |
|
|
X |
(acute) hiv-infectie uitsluiten
Voor u start met PrEP moet een hiv-infectie worden uitgesloten. Om dit te doen wordt er bloed geprikt en worden eventuele klachten uitgevraagd (recent ontstane koorts, faryngitis, rash, diarree, gegeneraliseerde lymfadenopathie, nachtzweten, gewichtsverlies).
Wanneer er op het moment dat u wilt starten de 6 weken voorafgaand blootstelling aan hiv heeft plaatsgevonden moet er nogmaals een hiv combotest gedaan worden.
Als er sprake is van klachten wordt er eventueel een hiv-RNAtest verricht (beoordeel noodzaak via algoritme op hebikhiv.nl).
Het is noodzakelijk om hiv uit te sluiten, want indien PrEP wordt gestart tijdens een hiv-infectie bestaat er een verhoogde kans op het ontstaan van resistentie.
Nierfunctie bepalen
Via het bloed wordt het creatinine gemeten (en daaruit de klaring) en vanuit de urine wordt glucose en eiwit bepaald.
Indien het creatinine bij 6 maanden goed en is niet veranderd en er geen extra risicofactoren voor nierproblemen zijn, hoeft het creatinine nog maar 1 keer per 6 maanden bepaald te worden.
Hepatitis B virus
Indien u niet beschermd bent tegen hepatitis B (door een vaccinatie of als u hepatitis B hebt doorgemaakt) is het belangrijk u hiertegen te laten inenten
Als blijkt dat u een actieve Hepatitis B hebt, mag u PrEP alleen dagelijks gebruiken. De zorg hiervoor is een tweede lijn indicatie, en wij verwijzen u dan ook naar de internist-infectioloog voor de PrEP zorg.
Hepatitis C virus
Het is belangrijk om te weten of u hepatitis C hebt doorgemaakt, omdat een oude infectie tijdens het gebruik van PrEP weer kan reactiveren. Bij een oude infectie wordt dit jaarlijks door een HCV-RNA bepaling gecontroleerd.
Tijdens het gebruik van PrEP moet regelmatig worden getest of er sprake is van een nieuwe hepatitis C infectie. Er wordt 3 maandelijks getest op antistoffen of ALAT (een leverwaarde). Bij een verhoogd ALAT moet er altijd een HCV antistoftest gedaan worden. Als de antistoffen positief zijn, moet HCV-RNA bepaald worden om een hepatitis C infectie vast te kunnen stellen.
Soa testen
Elke drie maanden moet de urine en oraal en anaal getest worden op Chlamydia en Gonorroe (NAAT)
Daarbij moet Syfilis serologie gedaan worden en een hiv-combotest.